maandag 1 oktober 2012

Ik zal mij op deez' wagen wagen


Dankzij google ben ik achter een gedichtje gekomen wat ik vroeger al van mijn moeder hoorde. Hoe zij eraan kwam, hoop ik nog eens na te vragen...

Bij dit gedichtje hoort een verhaal om het te begrijpen:

Joost van den Vondel vroeg eens aan een boer of hij mee mocht rijden. Dat mocht, op voorwaarde dat Joost een gedicht zou maken waarbij de laatste twee woorden van elke zin hetzelfde waren. Joost wist dat de boer 's nachts zijn vee in andermans weiden liet grazen en hij maakte het volgende vers:

"Ik zal mij op deez' wagen wagen.
Die zal mij naar Leiden leiden.
God zal hem met plagen plagen,
die in anders weiden weiden."

De zoektocht ging verder. Ook minder bekende dichters dan Joost van den Vondel konden er wat van. Wat denkt u van deze onbekende dichter?

'k Zie doodgravers graven graven
Timmerlieden met schaven schaven
Kleermakers mij met kleden kleden
't Bestuur zag hoe hun leden leden


Ik zie glazenwassers met lappen lappen
Bakkers brood met grote happen happen
Dominees die lange preken preken
En Paters die meer op leken leken


Ik zag dat de Perzen de Meden meden
Chauffeurs veelal zonder reden reden
Houthakkers over dikke bomen bomen
En veel dromers mooie dromen dromen


Ik zie 's-morgens vroeg de dagen dagen
Werklieden hun zware schragen schragen
De kwekers al hun jonge stekken stekken
En mensen uit hun vertrekken vertrekken


Omdat' k als veerman iedere keer keer
Moet u mij heen betalen en weer weer
Als ik met dit goede besluit besluit
Stop ik nu als'k op mijn fluit fluit

Behalve de ontbrekende interpunctie is het een juweeltje...

't Is laat, ik ga mijn slapen slapen! :-)


3 opmerkingen:

  1. Je hebt er een neus voor hoor, lekker snuffelen in oude geschriften en dan juweeltjes vinden!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Grappig toch, ik moest vanmorgen tijdens het hardlopen in de polder denken aan Vondels vers. Mijn grootvader vertelde ons dit verhaal, dat toen Vondel lopend op weg naar Leiden was hij liever met paard en wagen zou gaan. Hij trof een koetsier die op dat moment zijn paarden liet grazen in andermans weide. Op de vraag of Vondel met hem mee mocht rijden richting Leiden, kon dat alleen als Vondel een gedicht schreef waarin in elke versregel de laatste twee woorden hetzelfde zouden zijn.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Zo leuk dit net gevonden te hebben. Leerde dit in mijn jeugd zo rond de 1965 op de meisjesmulo en ben dit snellgedicht nooit vergeten.

    BeantwoordenVerwijderen