zaterdag 26 november 2011

Boekenstekjes


Integreren heet dat. Van twee weblogs één maken. De tweede hoop ik dan op te heffen. Hieronder de overgehevelde Boekenstekjes. Nog steeds lezenswaardig....
Ik wist er even geen foto bij. Maar sneeuw blijft mooi...

Een beschamend stukje
Ds. Bakker van 's Gravenpolder kwam nog al eens in Oud-Beyerland preken. Voor de preek was er dikwijls hier of daar gezelschap. Op zo'n gezelschap was ook eens een klein boertje (geen onbekende) die daar zo maar stilletjes zat. De tijd brak aan dat ze wat eten zouden. Het boertje zei dat hij geen behoefte had, dus niets behoefde te hebben. Maar de vrouw vond het een beetje sneu dat hij daar zonder iets zat. Ze gaf hem een kop koffie met een beschuit.
Na het maal zei ds. Bakker: "Vriend daar in dat hoekje, je hebt ook wat gebruikt, doe jij eens een gebedje."
De man schrok ervan en zeide: "Och dominee, dat kan ik niet, dat heb ik nooit gedaan."
"Heb je nooit gebeden?" zei de dominee.
Hij zei:"Nee, dat kan ik niet."
"Maar man, hoe heb ik het met je. En als je dan naar bed gaat, buig je dan je knieën nooit?"
"Jawel, dominee."
"Nu, bid je dan niet?"
"Nee, dominee."
"Maar wat doe je dan?"
"Och dominee, dan schooi ik maar zo'n beetje."
Dat was teveel, ook voor ds. Bakker. Hij zei: "O, vriend, schooi dan voor ons ook maar eens."
Uit "Naftalie en Dudaïm", J.W. Kieboom-Werkendam-1978

Het hoogste antwoord op diepe vragen
Men hoort vaak beweren, dat de christelijke geloofswaarheid slechts één is uit de rij der godsdiensten en geestesstromingen. Het christendom is echter geen godsdienst in de gewone zin van het woord. Waar de andere godsdiensten een leer nastreven die alles beheerst, is Christus Zelf zonder meer de Weg, de Waarheid en het Leven. Hij is de vervulling van wat de andere godsdiensten nastreven. Het hoogste antwoord op het diepste vragen.
Wilhelmina in "Eenzaam maar niet alleen" (Ten Have-Amsterdam-1959)

Bekeerlingen
Was 't niet Spurgeon, tot wien een spotter zei: "Wel, dominee, ik heb een uwer bekeerlingen dronken langs den weg zien gaan; dat viel me niet mee."
"En mij", zie Spurgeon, "valt 't niet tegen, als u gelijk hebt dat 't een bekeerling van mij is, want bij bekeerlingen die ik gemaakt heb, zal 't wel niet stand houden."
Uit "De blijde reis" van ds. D.A. van den Bosch (preek t.g.v. zijn 25-jarige ambtsbediening op 8 sept. 1935)

Ledeboer
Ledeboer kwam eens bij een boerenarbeider. De vrouw begon te klagen dat haar man niet meer werkte, en nu wist ze geen raad. Hij had gezegd dat hij een stem gehoord had, dat hij niet meer behoefde te werken. Ledeboer zei: "Heb je boven in de schoorsteen een luikje?" Ze zei: "Ja". Ledeboer zei: "Dan ga ik naar boven, maar zeg niets tegen uw man hoor."
Daar komt de man thuis en ging bij de open haard zitten. Daar riep Ledeboer door het luikje: "Jan, Jan." Hij zei: "Ja Heere." "Je moet weer gaan werken hoor Jan", zei Ledeboer. "Ja Heere, ik zal het doen", zei de man.
Toen hij weg was, kwam Ledeboer voor de dag. Ze zei: "O dominee, wat was dat slim bedacht." "Ja", zei de dominee, "hij moest toch weer een stem horen?" en hij lachte erom.
O, wat is een mens toch blind in alles.
Uit: Naftalie en Dudaïm van J.W. Kieboom-Werkendam-1978

Willem van Oranje
Toen 25 juli 1573 Haarlem verloren was, schreven de Staten van Holland aan Prins Willem dat zij wel wilden weten of er enig machtig Potentaat was, daar hij een tractaat mede gemaakt had. Of hij uit dien hoofde enige hulp verwachtte. Maar wat antwoordde dien waardigen man, dien Prins Willem op 9 augustus de Staten van Holland?
Nadat ik de bescherming dezer landen op mij genomen heb, heb ik een verbond aangegaan met de Alleroppersten Potentaat der Potentaten, met den God van den Hemel, van Wiens machtige en genadige hand ik een treffelijk ontzet verwacht.
Uit: Naftalie en Dudaïm van J.W. Kieboom-Werkendam-1978

Geen opmerkingen:

Een reactie posten